Onderwerp: FESTIVAL, WERELDMUZIEK, JAZZ
29 November 2006
A Fula’s Calling
Tekst en beeld van Ton Maas (klik voor vergroting)
Gezien op 19 november, Theater De Lieve Vrouw, Amersfoort.
Het lijkt inmiddels traditie dat het slotconcert van het Global Village Festival in Amersfoort tevens de aftrap is van een nieuw project in het kader van de ‘Music: World Series’ (MWS), waarbij jazzmusici samenwerken met muzikanten uit andere culturen. De première van A Fula’s Calling, zondagmiddag in Theater De Lieve Vrouw, vormde het onbetwiste hoogtepunt in die reeks tot dusver.
Qua bezetting hebben de projecten uit de MWS wel vaker een hoog rariteitenkabinetgehalte, maar ook in dat opzicht spande A Fula’s Calling de kroon. Behalve de Duitse fluitist Mark Alban Lotz, de Frans-Duitse gitarist Raphaël Vanoli, de Iraanse percussionist Afra Mussawisade, de Indiase tablaspeler Sandip Battacharya en de Senegalese zanger Omar Ka was vanwege de ‘Women Edition’ van het festival een speciale gast uitgenodigd: de Tibetaanse zangeres Namgyal Lhamo. Voor haar was deelname aan het project een grotere stap dan voor de andere musici, omdat ze zich nooit eerder zo nadrukkelijk aan muzikale grensoverschrijdingen had gewaagd. Een drietal liederen uit haar repertoire van Tibetaanse opera en volksmuziek werd op smaakvolle en toch avontuurlijke wijze voorzien van exogene klankkleuren, hetgeen de toegankelijkheid van de muziek aanzienlijk verhoogde.
Ondanks de enorme geografische afstand tussen hun beider tradities kleefde er aan de vocale duetten Lhamo met Omar Ka niets gekunstelds. Bovendien bleek de Tibetaanse bepaald niet wars van een beetje swing. Toen de band een liefdeslied van haar op pittige wijze onder handen nam, stond ze heupwiegend en ‘finger snapping’ achter haar microfoon te glunderen.
In contrast met de omvang van zijn indrukwekkende arsenaal fluitachtigen, waaronder de Indiase bansuri en een enorme contrabasfluit van pvc-afvoerpijp, stelde voorman Lotz zich bescheiden en vooral dienend op, hoewel hij af en toe even spetterde met acrobatische staaltjes van meertonigheid, door stem en blaastechniek te combineren.
Hoewel Omar Ka als zanger minder veelzijdig is dan zijn landgenoot Mola Sylla “ die aan eerdere edities van de MWS deelnam “ wist hij gaandeweg de voorstelling steeds meer te overtuigen. Zijn typisch West-Afrikaanse gitaarspel, hoog en twinkelend, mengde fraai met de traditionele Tibetaanse luit van Lhamo.
Toch was vooral één muzikant verantwoordelijk voor het amalgaam dat de voorstelling zo bijzonder maakte: gitarist Vanoli. Gezeten op een krukje pleegde hij met zijn elektrische gitaar plus effectpedalen telkens weer verrassende melodische interventies en harmonische oplossingen. Steeds als je als luisteraar verbaasd afvroeg waar déze wonderlijke klanken nu weer vandaan kwamen, bleek hij de leverancier.
Nog te zien in Rotterdam (30 nov.), Utrecht (2 dec.), Den Haag (6 dec.) en Amsterdam (7 dec.).
Theater Lieve Vrouw - website