Onderwerp: LOCATIETHEATER
20 Juni 2015
Verdriet als kermisattractie
Door Youetta Visser met foto's van Mieke Kreunen
Het heeft iets feestelijks, instappen in een karretje met zijn zessen, omringd door flitsende lampjes en de beat van smartlappen. "Maar een man mag niet huilen...." en "Ik heb alleen nog maar een foto...". Voor je het weet zijn de Oerolgangers aan het joelen als op een kermis, zelfs een wave wordt ingezet. "Karretje drrrrrie mag instappennnn!!", schalt het door de microfoon. Toch staat levensgroot op deze kermistent: 'Verdrietfabriek.' Na het enthousiaste begin is het al snel uit met de pret. De kermiskarretjes hobbelen langzaam over een nogal desolate weide bij Schapenkaasboerderij Halfweg van tentje naar tentje. Daar ontvouwt zich het verhaal van verdriet, in vijf delen. Een misschien eenvoudige, maar rake voorstelling van theatermaker Lieke Benders.
De karretjes rijden de blauwe - I feel blue - tentjes één voor één binnen, daarbij geholpen door een in geel gehulde medewerker van de Verdrietfabriek. In alle tentjes een aspect van verdriet. Om te beginnen de soorten verdriet. De deelnemers horen uit de geluidsinstallatie de soms ontroerende opsomming ervan die Lieke Benders optekende uit verschillende monden. Een kinderstem noemt twee soorten verdriet en zegt er eerlijk bij: "Meer ken ik er nog niet." Een puber giechelt stoer over liefdesverdriet. Je hoort de soms verrassend verschillende rijtjes verdriet van geinterviewde volwassenen, van eenzaamheid tot letterlijke pijn of verdriet over verlies van een partner. Door de intimiteit van het tentje kunnen de deelnemers in het karretje niets anders dan luisteren. Het uitzicht op de weide en de mooie kudde schapen daarin is vreemd troostend.
In de vier daaropvolgende tentjes zijn andere aspecten van verdriet te ervaren: even naar buiten, medeleven van vrienden, huilen, verder gaan, je een nacht onderdompelen in het uitgaansleven, Blue Curaçao in de hand. De Verdrietfabriek prikkelt alle zintuigen, de festivalgangers in het karretje horen, voelen, proeven en zien verdriet. Alleen ruiken ontbreekt. Hoe ruikt verdriet? Her en der is bijpassende muziek te horen, onder andere van de Stones. “I see a red door and I want to paint it black..." Een vrouw, kwetsbaar vol in beeld, zingt: "De doodgewoonste dingen, die brengen mij tot zingen…". Een jaren ‘70 kraker van zanggroep Passe-Partout die haar troost. Blijf er maar eens onbewogen onder. Voor je het weet blijft het deuntje dagen in je hoofd rondspoken.
Aan het eind van de rit wacht de nazorg in een klein wit tentje. De schriftjes met reacties onthullen de kwetsbare kant van menig Oerolganger. De zakdoekjes van de Verdrietfabriek gelukkig binnen handbereik. Het mooie is dat daarmee niet alleen de input van deze voorstelling gedragen is door verschillende openhartige mensen, maar ook de nasleep wordt gedeeld. Dat maakt het een waar 'community art' project.
De Verdrietfabriek. Wat fijn om midden tussen alle lawaai en gedoe op Oerol even rustig tijd te krijgen voor verdriet. Lieke Benders krijgt het weer voor elkaar om met schijnbaar simpele theatrale middelen een onderstroom zachtaardig te onthullen en te raken.