Onderwerp: Opium, LOCATIETHEATER
20 Juni 2013
Juttersbitter tegen een knipbeurt bij de kapper
Door Youetta Visser met foto's van Mieke Kreunen
De financiële crisis sijpelt door in de kunst. Zagen we een paar dagen geleden een theatrale lezing van Dette Glashouwer over geld, nu is het de beurt aan PeerGrouP. Zij laten de toeschouwers zelf ervaren hoe het is om zonder geld te leven. Het gevolg: een veldje vol blije mensen.
‘PeerGrouP heeft de oplossing voor de financiële crisis, sterker nog, de sleutel tot het geluk. We schaffen het geld af en gaan weer ruilen’, zo valt in het programmaboekje Oerol 2013 te lezen. Leuk idee, maar hoe geven ze dat theatraal vorm? Om te beginnen koppelt PeerGrouP de voorstelling aan de locatie. De toeschouwers zijn het volk van Terschelling en de burgemeester spreekt ons toe. Wat blijkt? We hebben niks meer. Al ons geld is in rook opgegaan.
Dan komt een idealist op een muziekkar langs die ons leert dat je ook kunt ruilen: “Jullie hebben heel veel, zowel spullen als diensten, alleen moeten jullie stoppen alles van waarde in geld uit te drukken. Geld is verslavend, geld corrumpeert en banken zijn niet langer te vertrouwen. By the way, kan iemand mijn kar even duwen?”
De toeschouwers krijgen op een verderop gelegen veldje marktkramen toegewezen met hen nog onbekende medetoeschouwers. Ze moeten gezamenlijk allerlei ruilopdrachten met de andere kramen uitvoeren. Al snel valt op dat sommigen wat meer assertief te werk gaan dan anderen. Ook schaarste wordt aan den lijve ondervonden. Een vrouw gaat enthousiast op pad om wol te ruilen tegen zand, bonen en kip. Ze kijkt beteuterd als blijkt dat niet alles is voldoende mate aanwezig is op de markt. Regisseur Floris van Delft: “De setting van een markt hebben we al vrij snel bedacht. In de repetities hebben we steeds weer nieuwe spellen uitgeprobeerd om erachter te komen welke daarvan zo werken dat je het dilemma echt zelf ervaart. In de ene voorstelling zie je dan dappere pogingen ontstaan tot gezamenlijk overleg, maar dat is erg moeilijk met zo’n grote hoeveelheid mensen. Bij andere voorstellingen zorgen mensen vooral voor hun eigen hachje.”
Er is meer dan alleen handel te beleven op de markt; te midden van de kramen pleit de idealist voor de ruilhandel, zelfs als dat niet altijd even goed gaat. Een opponent, conservatief, wil graag blijven handelen in geld of andere waardepapieren. Dat is beter voor iedereen, volgens hem. Zij bieden elkaar op en proberen het publiek te overtuigen van hun gelijk. De burgemeester zingt ondertussen een verdrietig lied, omdat zij geen diensten heeft om aan te bieden. Zij heeft alleen haar status.
Deze idealistische voorstelling heeft natuurlijk een happy end. Iedereen gaat vrolijk weg. Het publiek heeft even gevoeld hoe het is om niet afhankelijk te zijn van geld. Helaas moet de regisseur bekennen dat de voorstelling wel met geld gefinancierd is: “Met zo’n korte productietijd lukt het niet om te ruilen. Je moet namelijk eerst een relatie met elkaar opbouwen wil het werken.” Dat ervaart ook een toeschouwer: “Ik wil best een liedje zingen voor mijn kraamgenoten, maar niet voor anderen. Zelfs niet als ik dat liedje kan ruilen tegen een hand vol bonen. Veel te eng.” Een andere toeschouwer loopt grinnikend naar zijn fiets: “Ik ruil al jaren: Juttersbitter tegen een knipbeurt bij de kapper in Den Haag. De kappersvrouw is er dol op.”
PeerGrouP: Ruilen
Locatie 37: de Cranberryschuur Formerum