Onderwerp: LOCATIETHEATER, OEROL
19 Juni 2013
Hoe ver kun je en mag je gaan?
Door Youetta Visser met foto's van Mieke Kreunen
Kijk, dat is leuk. Je arriveert nog gewoon met je eigen clubje festivalgangers, in mijn geval met zijn drieën, op het terras van Zonneweelde. Daar wacht een suppoost in een net pak je op en zet een gele streep op je kaartje. Vanaf nu ben je lid van groep Geel. Om half 12 mag je in de kar stappen die je naar het begin van de route brengt. Petje op: ‘Gluurder’. Maar wie gluurt er eigenlijk naar wie? We zitten zelf ook te kijk.
In de kar volgt een korte uiteenzetting over de verschillende huizen in het dorp en hun bewoners, het lijkt wel een openluchtmuseum. Onwennig schuiven we op onze bankjes. De oproep vooral niet met bewoners te praten als je ze ziet, versterkt het ongemak. En voor je het weet ontstaan er gesprekken.
Lieke Benders heeft dit teweeg gebracht. Van haar mogen we gluren in de huizen van een viertal Terschellingers uit Hoorn. Eenmaal is de bewoner zelfs thuis terwijl wij met een groep zijn keuken doorkruisen en in zijn woonkamer het verhaal van verschillende voorwerpen uit het interieur aanhoren. De meetlat met de streepjes van de kinderen op de muur, de oude plattegrond van Den Haag, de trol die het huis beschermt. Over de oorlog vertelt Loek, de bewoner, op de band die de suppoost ter plekke afspeelt: “Het is nu wel een mooi verhaal, maar ik droom er nog regelmatig van”. Een opname van zijn pianospel maakt het geheel compleet.
Onze route voert langs de boerderij van Ariën Cupido, waar kleine kaartjes ons uitleg geven over zo ongeveer elk voorwerp in de ruimte: ‘handschoen V&D 2013’. Onze nieuwsgierigheid wint het al snel van ons ongemak. Langs een voormalig pension gaat het, waar de soep bijna over de vloer ging. Ruiken we die nu echt, of verbeelden wij ons dat? Langs een huis waar naast de kast met keurig gevouwen blauwe theedoeken een sprookjesachtig verhaal wordt afgespeeld over de ontmoeting tussen een warmbloedige vrouw en een ijsjesverkoper op Terschelling.
Het is opwindend om zo bij mensen binnen te stappen. Iedereen herkent de nieuwsgierigheid die ons vanaf de straat bij anderen de kamer in doet kijken op een wandeling. Nu mogen we zelfs verder. Dichterbij. Eenzijdig intiem. En juist daardoor krijgen we als groep onderling contact. Ontstaan gesprekken over onze woningen, onze familie, over de dingen die we willen bewaren. Of juist niet.
Knap werk van Lieke Benders: “Ik heb geprobeerd op een theatrale manier aan te sluiten bij de geschiedenis van het huis en de bewoners. Zo heb ik in het pension expres het publiek laten staan tussen een glazen wand en een rode sjerp in de woonkamer; we mogen daar alleen heel voorzichtig kijken.” Eerder maakte Benders een productie in een klooster, dus ze is wel wat gewend. “ Juist die grens; hoe ver kun je en mag je gaan, de grens tussen eigen en openbaar, vind ik interessant.”
Groep Geel van half 12 kent steeds minder grenzen. We turen ongegeneerd over een schutting in een tuin, staande op keukentrappen. De vrouw die in de tuin aan het zonnebaden is, kijkt niet eens vreemd op. Gluren werkt verslavend! Een van de aan de productie meewerkende bewoners bekent zelfs mee geweest te zijn op tour, om in haar eigen huis te kunnen gluren.
En eenmaal thuis zal ik als nieuwbakken gluurder met hele andere ogen naar mijn eigen interieur kijken. Stel dat mensen bij mij komen gluren, wat zien ze dan?
Hoge Fronten Lieke Benders maakt Gluren
Locatie 45: Café Zonneweelde