Onderwerp: POP-ROCK
10 Oktober 2012
Mooie jubilileumeditie Geen Daden maar Woorden Festival in Rotterdam
Tekst: Wilma Geldof
Beeld: Wim Barzilay
In de Rotterdamse Schouwburg vond zaterdag 6 oktober 2012 de vijftienjarige jubileumeditie plaats van het GEEN DADEN MAAR WOORDEN FESTIVAL. Een avond vol verrassende voorstellingen waarin onder meer schrijvers en muzikanten, dichters en dansers de resultaten van unieke samenwerkingen toonden. Het publiek - een prettige mengeling van heel jong tot best oud, van heel hip tot niet zo hip - kon terecht in de theaterzaal, in de met banken en zitzakken intiem ingerichte kleine zaal, in de hal en in de kleedkamers. Het was druk maar nergens té druk. En overal was de sfeer ontspannen en opgewekt en waren de artiesten dichtbij.
In de kleine zaal lag ik op een zitzak aan de voeten van Peter Buwalda (1971) te luisteren hoe Buwalda fragmenten voorlas uit zijn debuutroman Bonita Avenue, een bestseller die voor vele prijzen genomineerd werd. De Rotterdamse band Half Way Station begeleidde hem. Met een hand in de zak las hij met trefzekere stem terwijl Mink Steekelenburg, Benjamin Schaipp, Elma Plaisier en Rikke Korswagen van Half Way Station op gitaar, banjo, piano, viool en trom speelden. De muziek - een mix van Indie folk, blues en psychedelische tonen - versterkte de tekst van Buwalda. Vreemde effecten waaiden als een snerpende wind door de zaal. Prachtige vocalen deden meer dan de toenemende verwarring van personage Aaron verbeelden. De ijle viool, Elma Plaisier die voorover op een gigantische trommel lag, en de zware stem van Buwalda zorgden voor een muzikaal verhalend geheel dat de intieme kleine zaal van de schouwburg vult en de aandacht van het publiek geen moment losliet.
Ik kon blijven liggen want meteen hierna stond Eva de Roovere (1978) klaar. Deze Belgische singer-songwriter stond alleen op het podium. Met zuivere stem zong zij nummers van haar laatste album Mijn huis maar ook oude nummers in een nieuw jasje gestoken van haar eerdere albums. Ze begeleidde zichzelf op piano of gitaar. Het waren veelal persoonlijke liedjes, klein en intiem. Pop, folk, chanson en een vleugje rock.
Haar Belgische komaf kwam fijn tot zijn recht in een liedje over snotvalling, Vlaams voor verkoudheid. De Roovere is een sympathieke verschijning die haar publiek het gevoel geeft een vriendin te zijn. De kleine zaal van de Schouwburg paste perfect bij haar knusse, sfeervolle en persoonlijke optreden.
Ellen Deckwitz (1982), een bekroonde Nederlandse dichter en schrijver droeg vooral voor uit haar in oktober 2012 te verschijnen bundel Hoi Feest. Deckwitz, op sokken op het podium, deed dit met een jaloersmakend gemak. En ook nog eens uit haar hoofd. Geen stiekem spiekbriefje. Een ware performancekunstenaar. Innemend, ontwapenend en met humor bespeelde ze het publiek. Mij bekroop het gevoel bekroop dat ze in mijn huiskamer stond. Deckwitz stelde vragen aan haar publiek maar hield achteloos de regie in handen. Ogenschijnlijk moeiteloos veroverde ze het publiek dat aan haar lippen hing.
Ook Anne-Gine Goemans (1971) won voor haar twee romans literaire prijzen. Goemans las voor uit haar laatste roman, Glijvlucht. Yorick van Norden, de talentvolle zanger van de Haarlemse band The Hype, begeleidde haar.
Vanwege optredens in de ernaast gelegen hal luisterde het publiek door koptelefoons wat na even wennen een intiem effect gaf. Ook de enkele bezoeker die aanvankelijk vergat een koptelefoon op te hebben en schreeuwend met een buur praatte, had al snel alle aandacht bij het optreden. Het was een reader-songwritersoptreden in perfecte harmonie.
Het publiek stroomde in grote getalen naar de theaterzaal voor de gezamenlijke productie van Scapino Ballet Rotterdam, een van de trendsetters van dans in Nederland en Europa, met Ester Naomi Perquin (1982), een Nederlandse dichter en Stadsdichter van Rotterdam. Aan erkenning geen gebrek voor Perquin: voor haar beide eerste bundels won ze verschillende literaire prijzen en in 2010 ontving ze voor haar oeuvre de driejaarlijkse Anna Blaman Prijs.
‘Dit is wat ik ben,’ begon Perquin. In kleermakerszit in een cirkel van licht van het publiek weggedraaid, sprak ze met heldere stem in de richting van de dansers over een ik, over een ander, over anderen. Een vrouw danste. Later kwamen daar een tweede en een derde bij. De danseressen bewogen soepel, vaak ook prachtig pijnlijk schokkerig in snelle stokkende bewegingen die fysiek bijna onmogelijk leken. ‘Ik hou niet van gelukkige mensen, ze maken dezelfde bewegingen,’ zei Perquin maar ook als twee danseressen identieke bewegingen maakten waren het geen marionetten van de tekst van Perquin, een tekst die overigens niet typerend voor haar werk is.
‘Mooi’ is een armzalig woord voor deze betoverende voorstelling waarin poëzie en dans samenkwamen en elkaar versterkten. Het publiek hield de adem in. Het enige jammere was het moment dat het voorbij was. Het daverend applaus voor dichter en dansers was meer dan terecht.
Tommy Wieringa (1967) die drie romans publiceerde voor hij in 2005 doorbrak met zijn roman Joe Speedboot, las ontspannen, met een hand in de zak, voor uit verschillende boeken waaronder Ga niet naar zee. Dat Wieringa een meester is in kort proza bewees zijn optreden. Het publiek in de afgeladen kleine zaal zat geregeld met de handen voor de mond om het lachen in te houden om maar niets te hoeven missen. De concentratie in de zaal was groot. Wieringa las voor met een lage, enigszins monotone bezwerende stem. Stukjes met een hoog anekdotisch gehalte. Over herkend worden als BN´er: voor Cees Geel aangezien worden door Sybilla Dekker. Sterker: zij wist zeker dat hij Cees Geel wás. Later begreep ze dat hij Joe Speedboat was maar toen bleek de vrouw zelf Marjan Berk te zijn.
Tot slot zag ik Lucy, een voorstelling van de Nijmeegse stadsdichter Dennis Gaens (1982) en indie-hiphoppers Macronizm en Smoove Business, een voorstelling over dat ene onbereikbare meisje. Zo’n meisje dat niets voor jou is. Verhaal (rap, zang, poëzie), muziek en beeld (foto, film, visuele effecten) vormden één geheel. Het publiek keek en luisterde ademloos omdat er zoveel te zien, te horen en, niet in de laatste plaats, te voelen was. De voorstelling was emotioneel en balanceerde op een fijne lijn tussen melodramatisch en ontroerend waarbij het tegelijk licht en grappig bleef. De obsessie van een aardige jongen voor dat ene veel te mooie en bijzondere meisje was aandoenlijk, ontroerend, herkenbaar, grappig, hilarisch en mooi tegelijk. Emotionaliteit die een langdurige glimlach op je lippen tovert. Het plezier van de makers spatte er van af.
Dat een groot applaus volgde was geen verrassing. Een applaus dat voor de hele avond gold.
Zelden heb ik een festival bezocht waarin elke voorstelling mij verraste. Altijd heb ik wel iets te klagen. Maar dit keer niet.