Onderwerp: POP-ROCK
25 September 2011
Brian Wilson weet van geen ophouden
Tekst en foto's: Frank Veldkamp
Gezien: Brian Wilson, 21 september, Paradiso, Amsterdam
Met een setlist van zo’n veertig liedjes toont voormalig Beach Boy Brian Wilson (69) zich in meerdere opzichten een meester van de lange adem. Na een lange problematische periode die in het teken staat van LSD, vetzucht en de nodige andere verslavingen maakt Wilson in 2003 zijn comeback met de voltooiiing van het zoekgewaande album “Smile”. De daarop volgende tournee wordt een ware zegetocht en het blijkt de aanzet tot een tweede jeugd. Van Dyke Parks en Scott Bennet worden opgetrommeld voor het conceptalbum “That Lucky Old Sun” (2008). In 2010 verschijnt “Reimagines Gershwin”, een ode aan de begin vorige eeuw op 38-jarige leeftijd gestorven componist George Gershwin. Het album bevat dertien nummers van de componist die als een van de eerste de muzikale scheidslijn tussen klassiek en jazz opzocht.
Wilson spreekt in menig interview zijn waardering uit voor het werk van Gershwin en noemt ‘Rhapsody in Blue’ zijn favoriete nummer. Het tribute-album is dan ook geen onlogische stap en met Gershwinklassiekers als ‘I got Rhythm’, ‘It Ain’t Necessarily so’ en ‘Summertime’ in relaxte Wilsonversies kan er weinig fout gaan.
Het concert in een bijna uitverkocht Paradiso op 21 september staat voor een groot deel in het teken van Wilsons laatste plaat. Sterker nog, in de eerste vijfendertig minuten van het concert jast Wilson het complete Gershwinalbum er van A tot Z doorheen. “Hebben we dat tenminste gehad”, zie je behalve Wilson ook een groot deel van het publiek denken. Na een pauze van twintig minuten breekt het deel aan waar iedereen op heeft gewacht: de stroom aan Beach Boysklassiekers die de ongecompliceerde kant van de jaren zestig doet herleven.
Wilson laat zich begeleiden door een twaalfkoppige band, waarin strijkers en de onmiskenbare Beach Boyskoortjes een belangrijke rol spelen. De band stelt zich gedienstig op, vangt de zang op waar Wilson het qua stem niet meer redt en gaat iedere vorm van improvisatie of eigen inbreng uit de weg.
Alle inspanningen van de big band ten spijt blijven de ogen het hele concert gericht op de bejaarde man in het midden van het podium. Op een ongemakkelijk krukje, verscholen achter een elektrische piano die hij nauwelijks aanraakt, leest Wilson teksten op van het scherm wat voor hem staat opgesteld. Uit zijn getekende, uitdrukkingsloze gezicht spreekt geen enkele emotie. Af en toe verschijnt er zomaar een verwrongen grimas op zijn gezicht, soms komt er een hand omhoog. En als hij zijn hoofd draait en het lijkt alsof hij je recht aankijkt, zie je slechts de glazige ogen van een man die mentaal heel ergens anders lijkt te zijn. Beleefd Wilson enig plezier aan zijn optreden? Je mag het hopen, want met een koffer vol legendarische hits op zijn naam hoeft hij het voor het geld vast niet meer te doen.
Terwijl de band het zoveelste liedje keurig afsluit en het publiek begint te klappen dreunt Wilson, niet gehinderd door enig gevoel voor timing, zijn volgende tussendoortekstje alvast op. De stroom liedjes gaat maar door en onwillekeurig merk je dat je niet de enige bent die om zich heen staat te kijken. Gedachten dwalen af en uiteindelijk blijkt het in de aanwezigheid verkeren van de legende Brian Wilson indrukwekkender dan de uitvoering van zijn nalatenschap.