Onderwerp: MUZIEK
30 Juli 2011
Ontroerende hoogmis in Concertgebouw Amsterdam
Door Jorien Heemskerk, foto's Ronald Rijntjes
In het kader van de Robeco Zomerconcerten had het Concertgebouw in Amsterdam op woensdagavond 27 juli voor even de sfeer van een kerkgebouw. De Hohe Messe van Johann Sebastian Bach, prachtig uitgevoerd door de Rheinische Kantorei en Das Kleine Konzert, zorgde bij vele toehoorders in de uitverkochte Grote Zaal voor momenten van ontroering en devotie. “Na zoiets moet je weer even terug op aarde komen”, verzucht een Duitse bezoekster dan ook na afloop.
Bachs Hohe Messe (eigenlijk Mis in b-klein) werd pas voltooid in het jaar voor zijn dood. Het werk is gebaseerd op het rooms-katholieke Ordinarium, een reeks vast terugkerende gezangen voor de mis met de Latijnse namen Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus en Agnus Dei. De mis van Bach is geschreven voor vijf zangsolisten en een vijf- tot maar liefst achtstemming koor, met daarbij een orkestbezetting. Dat levert mogelijkheden voor verschillende zang- en instrumentcombinaties op, waar de componist ook veelvuldig gebruik van heeft gemaakt.
Hemel
Op muzikaal gebied is de Hohe Messe hierdoor zeer gevarieerd. Aria’s van verschillende solisten worden afgewisseld met koorzang en instrumentale gedeeltes. Op deze manier worden – ook voor wie nog nooit een traditionele mis heeft bijgewoond, of het tekstboekje met vertaling er niet bij heeft – de emoties van het smeken, treuren, aanbidden en verheerlijken levendig overgebracht. Vooral de jubelende ‘ossana’s’ van het koor lijken bijna regelrecht de hemel in te stijgen.
De serieuze aria’s roepen daarentegen juist devotie en ontroering op. Altzangeres Margot Oitzinger springt hierbij het meest in het gehoor. Zij zingt onder meer het Agnus Dei met veel gevoel en ook nog eens haarzuiver. Maar ook de andere solisten zingen sterk, afgezien van een paar valse noten bij de sopranen in het begin. Op dezelfde manier zorgt het orkest voor een afwisseling van ingetogen en uitbundige gevoelens: van devote cello- en dwarsfluitmelodieën tot schetterende trompetten bij de hoogtepunten van het koor.
Barok
Door de hele mis heen is duidelijk de invloed van de barok te horen: veel versiering door middel van op- en neergaande loopjes, maar tegelijkertijd eenvoud door de toch vrij sobere instrumentale bezetting. Het orkest bestaat uit een klein orgel, strijkers, een aantal blazers (hobo’s, fagotten, fluiten, trompetten en hoorn) en pauken. Dat zorgt voor een heel ander soort muziek dan de pompeuzere werken van bijvoorbeeld Mozart en Beethoven.
Met de statige uitstraling en mooie akoestiek van de Grote Zaal in het Concertgebouw, goed op elkaar ingespeelde zangers en musici, een enthousiaste dirigent, en een werk met vele hoogtepunten, is dit een avond om niet te vergeten. Ook in dit seculiere tijdperk, ruim tweeëneenhalve eeuw nadat hij werd gecomponeerd, weet Bachs Hohe Messe mensen nog steeds te raken - zo blijkt uit het lang doorklinkende slotapplaus. “Nu moet je weer even terug op aarde komen”, aldus een Duitse bezoekster, die speciaal hierheen is gekomen voor deze ervaring.