Onderwerp: TONEEL
22 Mei 2010
Onder het melkwoud
Door Ad Aerts met foto's Lex de Meester (tijdens Nazomerfestival 2009)
Om te beginnen bij het begin: Het is lente, nacht zonder maan in de kleine stad, zonder ster en bijbelzwart, de stille straten en het gekromde vrijers- en konijnenwoud hinken onzichtbaar naar de sleezwarte, trage, zwarte, kraaizwarte, sloepdobberende zee. De huizen zijn blind als mollen (hoewel mollen scherp zien vannacht in de wroetende fluwelen valleien) of blind als Kapitein Kat daar in het gedempte ruim bij de pomp en de dorpsklok, de winkels in de rouw, het huis van het Nutsgebouw in weduwendracht. En alle mensen in de gewiegde en verstomde stad liggen nu te slapen.
De eerste keer dat ik deze tekst hoorde kwam al snel de volgende gedachte bij me op: als de vertaling al zo schitterend is, hoe meesterlijk moet het origineel dan wel niet zijn. En daarmee is de toon gezet: dit is een taalkunstwerk, een gegeven waar geen enkele toneelbewerking van dit hoorspel uit 1953 omheen kan. Mijn gedachte over de tekst is niet uniek. Het is op zijn minst opmerkelijk dat in 2010 nog steeds de allereerste vertaling van Hugo Claus uit 1957 gebruikt is. Net als bij de bijna twintig andere professionele opvoeringen die Nederland sinds 1957 gezien heeft.
We kijken dus in feite naar een hoorspel, meesterlijk vertolkt door Jan Decleir en Koen De Sutter. Ze zitten aan een tafel vol attributen voor het maken van de achtergrondgeluiden zoals je dat in een hoorspelstudio zou verwachten. Ook de rest van het decor lijkt als belangrijkste functie dat van geluidsdecor te hebben. De acteurs hebben de tekstboeken voor zich. Ze beginnen te te lezen en overdonderen het publiek vanaf het eerste moment met de rijkdom van de tekst. Maar al heel snel zijn er geen geen acteurs meer die een tekst voorlezen, maar is het de tekst die acteurs en publiek meesleept. Maar een sterke tekst vraagt ook om sterke acteurs als Jan Decleir en Koen De Sutter om haar tot leven te wekken.
Er gebeurt niet zoveel in het Welshe dorpje LLaregub. In die ene dag waarop we getuige mogen zijn van het leven in het kleine dorp leren we een aantal inwoners wel aardig kennen. Zo zien onder andere we eerwaarde dominee Eli Jenkins, Dai Brood met zijn twee vrouwen, de blinde Kaptein Kat met zijn verlangen naar de sloepdobberende zee, de postbode Willy Nilly die alle brieven eerst openstoomt hij ze bezorgt, Organ Morgan met zijn obsessie voor muziek en Mrs. Ogmore-Pritchard die de baas speelt over haar dode echtgenoten. Er is geen dramatisch moment, geen conflict dat wordt uitgewerkt, geen plot dat naar een afgerond einde leidt . Maar dat heeft dit stuk ook niet nodig. De taal, het spel, de geluiden, alles is even groots, ritmisch, melodieus en vooral meeslepend. Nooit gedacht dat ik ooit zo geboeid naar een hoorspel zou luisteren en kijken.