Onderwerp: OEROL, OEROL 2008
21 Juni 2008
SPOTTERS - JUDITH HOFLAND | De waarheid van Meisje Keizer
Tekst en beeld van Barbara Klomp (klik voor vergroting)
Naast het Zeeliedenmonument op West staat een auto. “Spotters” staat er op een kartonnenbordje.
Als je tijdens het Oerol op West-Terschelling bent geweest heb je ze waarschijnlijk al zien lopen, de 'spotters', ze lopen zoekend door de straten en de duinen, met een enorme witte koptelefoon op hun hoofd.
Het is vrijdagmiddag en ik ga een van die spotters worden. Op mijn kaartje staat half vijf, maar ik meld mij wat eerder. Het meisje kijkt op de lijst. Om tien over half vijf ben je aan de beurt, zegt ze. En ze schrijft mijn naam en mobiele nummer op een lijst. Deze voorstelling begint niet op een bepaald tijdstip, alleen ruim vijf minuten na de vorige 'spotter'.
“Hoi Barbara, ik ben Frank” stelt een van de medewerkers zich voor. Hij legt me uit hoe de mp3 speler werkt, geeft mij een envelop met een '7' erop. “Zet je koptelefoon maar op en dan begint je avontuur, ga maar in het spottershuisje zitten”.
Daar zit ik. In een spottershuisje, de meeuwen vliegen vlak langs, ik kijk naar de zee. Daar begint het verhaal. Het verhaal van Meisje Keizer, op zoek naar haar Opa. “Ik ben een elfje op je schouder,” zegt ze. Een elfje dat lief is, en dwingend, vervelend en charmant. Een elfje waar ik het komende uur aan overgeleverd ben. “Dit is het begin,” zegt Meisje Keizer, “Heeft u water? Zo niet, dan is het te laat. We moeten gaan.” Dus we gaan, Meisje Keizer en ik.
Ik steek de straat over, loop een straat in. Meisje Keizer laat me stoppen bij nummer 45. Dit is het huis van Kees, vertelt ze. Kijk maar naar binnen. Op het raam prijkt een bordje 'Niet naar binnenkijken, hier wonen mensen!'
Wat doe je? Geloof je Meisje Keizer, dat zegt “Toe maar, kijk maar!” Het is hetzelfde meisje dat zegt “De waarheid is niet wat je hoort, de waarheid is wat je ziet...” Gaandeweg geeft Meisje Keizer je meer opdrachten. Je loopt een winkel binnen, of zelfs iemands tuin, “duw de poort maar open, heeft niemand je gezien?”.
Met een gevoel van gêne kijk je om je heen, en duw je de poort open. Je hoopt dat inderdaad niemand je gezien heeft. Want wat als het er niet bijhoort? Wat als je wel die opdracht krijgt, maar de eigenaar van deze tuin daar helemaal niet blij mee is? En als je ergens naar binnen kijkt, bij Kees van nummer 45, of bij de oude slagerij twee straten verder, kijkt er dan niemand naar je terug?
Meisje Keizer leidt je door het dorp en door het bos en de duinen. Ze dwingt je. Loop hier, kijk daar. Ze vertelt verhalen, over haar Opa. Ze leidt je langs zijn leven. Ze dwingt je een heuvel op. Een behoorlijke klim. “En de spotter kwam rood en hijgend boven,” hoor je tussen je eigen gehijg door. En dan, bijna aan het einde van de wandeling, moet je een keuze maken. Meisje Keizer kan nog zo een lieve stem hebben, ze is niet de makkelijkste.
Zij dwingt je stelling te nemen. Te kiezen. En daarmee confronteert Meisje je vooral met jezelf. IJzersterk en keihard.“De waarheid is niet wat je hoort, de waarheid is wat je ziet...”