Onderwerp: FESTIVAL, TONEEL, OEROL
24 Juni 2006
OEROL: Totaal Thomas van De Warme Winkel
Door Mieke Kreunen
Achteraf gezien was het eerste onbehaaglijke momentje dat een vrouw zei: "Ze zijn al begonnen hoor!". Alleen geloofde niemand dat echt want al het publiek stond nog op de gang maar we konden inderdaad wel horen dat er binnen van alles gaande was. Dat was ook te zien toen we eenmaal naar binnenliepen en een plekje zochten op de tribune. Een tweetal mannen liepen rond in de zaal voor het podium in 'tights', druk in de weer met takkenbossen. Bij één van de mannen waren de takkenbossen om zijn handen gebonden en op zijn rug was een hakenkruis geschilderd. Een derde kwam naar voren met een kwast, een pot en een emmertje. Hij schilderde een Davidster rond zijn navel, maakte zijn bovenlijf en gezicht wit met spul uit de pot en wond zwarte tape om zijn arm en borst. Vervolgens keerde hij de emmer water om boven zijn hoofd.
Dan het tweede onbehaaglijk moment: de drie mannen lopen naar voren en buigen glunderend voor het publiek. De voorstelling is dan een paar minuten onderweg. Een aarzelend applaus klinkt. Ze komen nog een keer terug, en nog een keer, en nogmaals en het gaat maar door terwijl zij genieten van hun succes en duidelijk in hun nopjes zijn met hun prestaties. Uiteindelijk klapt er niemand meer maar we zijn er wel 'ingetrapt' door te gaan applaudisseren en nu zijn we deelgenoot van dit stuk. Dan komt er een vrouw achter het spreekgestoelte staan (Dorpshuis Hoorn staat er op) die ons vertelt dat we hier zijn bij de nabespreking van het stuk. Aan het werk is De Warme Winkel die een stuk maakte naar aanleiding van de gedachte van de schrijver Thomas Bernard dat kunst zinloos is of toch tenminste lachwekkend ten opzichte van de dood. Het is op zich niet zo vreemd van Bernard om te oordelen dat iets zinloos is maar het is wel tamelijk paradoxaal om er dan vervolgens zelf verwoed aan mee te blijven doen en stuk na stuk te blijven schrijven zoals Bernard deed. En dat is eigenlijk wat de Warme Winkel ook met ons doet in de voorstelling. De heilige huizen van het theater en alle opsmuk worden stuk voor stuk behandeld en in meer of minder milde tirades aan de kaak gesteld. De acteurs zelf werpen letterlijk alle opsmuk van zich af en verschijnen naakt en nagenoeg zonder tekst om vragen te beantwoorden over een prijs die ze gewonnen zouden hebben op de Ostdorfer Kammerspiele.
"Het is onwaarachtig. De schrijvers zijn onwaarachtig, de acteurs zijn onwaarachtig en de mensheid is nergens zo gek op als op onwaarachtigheid. Theater is een duizend jaar oude perversiteit." Dat zijn wel heftige labels zeg! Daar schrikken we wel even van maar als dapper en door de wol geverfd Oerolpubliek blijven we open staan en glimlachend afwachten wat er verder komen gaat, ook al krijgen we de oren gewassen als korte metten wordt gemaakt met toeschouwers die klappen voor niets meer dan een stel mensen die zich wentelen in vuiligheid. Oeps... De vrouw die de mannen net nog interviewde in keurig zwart gekleed begint aan een wonderlijk ritueel. Ze trekt haar truitje uit en strooit meel in een cirkel op de grond. Vervolgens spuit ze zichzelf nat met de plantenspuit en rolt met haar naakte borsten precies in de meelcirkel de ruimte rond tot ze weer op het beginpunt is aangekomen. Ze staat op, trekt haar truitje weer aan en gaat door waar ze gebleven was. Dat ritueel herhaalt zich nog een paar keer. Nog meer verontrustende scenes volgen en emoties beginnen zich te tonen bij de acteurs: opwinding, wanhoop, ergernis. En dan valt op dat er meer herhalingen komen. Ook van de tirade over de onwaarachtigheid. Ook van de scene waar alles mee begon: Davidster, wit maken, tape erom en water er over heen. En weer die evaluatie achter dat spreekgestoelte. En net als ik denk dat het wel interessant zou zijn als er geen einde aan zou komen en dat het stuk zich voortdurend herhaalt totdat het publiek er zelf de brui aan geeft, is het echt afgelopen. Nou, dat is wel even een doordenkertje voor de late vrijdagavond. Hier komen we niet meer vanaf met: "Ik heb toch zo'n leuk stuk gezien vandaag!" Meteen na afloop werd mij gevraagd wat ik er van vond en dat vond ik lastig. Ook ik was in een paradox terecht gekomen van enerzijds onbehaaglijke momenten en anderzijds bewondering voor de acteurs en regisseur die gekozen hadden voor de minder comfortabele route en de confrontatie op wilden zoeken om te kijken waar het ècht schuurt en pijn gaat doen. 'Waarheid is altijd een vergissing', is een uitspraak van Thomas Bernard (in K ¤lte uit 1981) net als 'Communiceren is onmogelijk.' (in Drei Tage uit 1970). Warme Winkel heeft echter kans gezien om in de paradox van Bernard te kruipen en door te communiceren en te doen wat ze eigenlijk aan de kaak stellen een stipje van de sluier op te lichten waaronder de waarheid wellicht schuil gaat. Dat is een prestatie die het vermelden meer dan waard is. Totaal Thomas prikkelt en prikt en stelt zinnige vragen voor mensen die verder willen kijken dan alleen wat aan de oppervlakte zichtbaar is. De voorstelling is nog te zien op Festival Etcetera van 28 juni t/m 2 juli 2006. Spel Mara van Vlijmen, Joep van der Geest, Vincent Rietveld, Jeroen de Man Eindregie Paul Koek