Onderwerp: Impressies van Oerol, LOCATIETHEATER, OEROL
23 Juni 2012
Rituelen en realiteit in Drie monniken van Artemis en Veenfabriek
Door Mieke Kreunen met foto's van Peter Rillema
Westerse kloosters lopen leeg, maar er zijn er nog, de monniken. De verdieping en de sereniteit waarvoor de monniken staan, lijken in zeer weinig op de druktewereld die ons omgeeft. Voor regisseur Floor Huygen dringt de tijd om haar fascinatie voor het monnikenleven te delen en om te zetten in muziektheater. De Vlaamse schrijver Bernard Dewulf (Libris Literatuurprijs 2010), schreef de tekst.
Drie monniken brengen hun laatste avond in het klooster gezamenlijk door. Het klooster gaat (blijkbaar) sluiten en ze weten geen van drieën wat hen daarbuiten te wachten staat. Hun leven van de laatste drieëndertig jaar bestond uit een aaneenschakeling van rituelen waarin bidden, zingen, hun geloften en de afzondering centraal stonden.
Nu, op de vooravond van hun vertrek, hebben zij behoefte met elkaar te praten. Praten over wie ze waren voordat ze in het klooster kwamen en wat ze zullen zijn na deze avond als ze het klooster weer gaan verlaten.
A: Wat wilt u gaan doen, daarbuiten? De wereld verbeteren?
B: Ik wil mijn leven weer opnemen.
A: Uw leven weer opnemen? Wiens leven hebt u hier dan dertig jaar geleden?
Bovenstaande dialoog geeft in een paar zinnen weer wat de centrale vraag is in dit stuk waarin een aantal coyfeeën van het toneel bijeen zijn: Titus Muizelaar, Bert Luppes en Paul Koek. Alle drie hebben een voorkomen dat je je zonder problemen in een pij kunt voorstellen en ze spelen die rol dan ook zeer geloofwaardig. Muizelaar speelt de blinde monnik die de avond voor zijn intrede verliefd wordt maar toch de keus heeft gemaakt voor het geloof. Luppes heeft in zijn dromen een heel ander leven geleid met een gezin, kinderen en alles er op en er aan. Koek is de minst uitgesprokene (bedient zich letterlijk het minste van taal) maar uit zich in klanken en geluid.
Een mooi stuk, krachtig gespeeld maar erg lang. Zeker in het begin, worden de rituelen en de doodsaaie herhaling wel erg letterlijk (langdradig) in beeld gebracht. Een voorstelling van bijna twee uur is zeker voor het Oerolpubliek dat te maken heeft met wind, kou, regen en keiharde houten banken wel erg veel gevraagd. Het thema is universeel: wie zijn we eigenlijk onder datgene wat we dagelijks doen en in hoeverre leven we echt het leven dat we zouden willen?