Onderwerp: WERELDMUZIEK, MUZIEK
18 Mei 2012
Khaled en het Metropole: vruchtbaar intercultureel huwelijk
Tekst: Jorien Heemskerk
Beeld: Ronald Rijntjes
Nog maar een paar dagen na de geboorte van zijn vierde dochter stond hij gewoon in Nederland op het podium: ‘koning van de raï’ Khaled. Met muzikale ondersteuning van zijn eigen band én het voltallige Metropole Orkest zong hij maandag 14 mei in een uitverkocht Carré. En of je nou jong of oud was, man of vrouw, Noord-Afrikaans of oer-Hollands, voor iedereen was het één groot feest.
Voorafgaand aan het concert praten we even met de Algerijnse zanger, die – om het maar eens met een cliché te zeggen – opvallend gewoon is gebleven. Hij lacht veel en maakt er een gezellige boel van. Hoewel zijn optredens altijd doorgaan, zelfs bij geboortes of sterfgevallen, is Khaled wel degelijk betrokken bij wat er thuis gebeurt. Hij belt zijn dochters regelmatig, vertelt hij: “Zodra ze mij horen, worden ze meteen rustig.”
Khaleds oudste dochter luistert graag naar hippe zangeressen als Shakira, Rihanna en Beyoncé, maar of ze ook iets met muziek gaat doen weet hij nog niet. “Ik zal haar in ieder geval niet dwingen. Ze is vrij om zelf te beslissen wat ze later wil worden, het maakt mij niet uit of het arts is of artiest. Als ze eerst haar school maar afmaakt. En geen soldaat of politieagent wordt”, grapt de zanger.
Swingende opening
Iemand die wel net als Khaled al vroeg de muziek inging, is de Marokkaans-Algerijnse Cheb Douzi. Deze ‘Jantje Smit van Marokko’ maakt een frisse, vrolijke en toegankelijke vorm van raï, die vooral bij jongere generaties populair is. Dat hij al jaren hit na hit scoort is te zien: Douzi staat relaxed en zelfverzekerd op het podium. Samen met het orkest en zijn eigen percussionist zorgt hij voor een krachtige en swingende opening van de avond.
Wanneer de ‘koning’ zelf het podium betreedt, blijkt waarom hij deze bijnaam heeft: Khaled wordt ontvangen met een applaus waar menig hoogheid jaloers op zou zijn. Al snel heeft hij het hele publiek aan het dansen. De echte fans zingen mee, er wordt met vlaggen gezwaaid en ‘Khaled, Khaled’ geroepen, en op de eerste rij is het een komen en gaan van mensen die zichzelf tijdens de nummers met de zanger op de foto laten zetten.
Flamenco
Naast de echte dansnummers als ‘Melha’, ‘Abdelkader’ en ‘Ouelli el Darek’, komt ook de dramatische kant van de raï aan bod. Zo is er het warme en meeslepende ‘Les Ailes’, het verdrietig klinkende ‘Bakhta’ en het heftige ‘Wharan’. Bij de lange uithalen in ‘Papa’ is goed te horen dat Khaled zich door de flamenco heeft laten inspireren. Maar ook van reggae, rock en jazz zijn er invloeden te bespeuren.
Het Metropole blijft bij dit alles verbazen: ook in deze voor hen toch niet alledaagse muziekstijl blijkt het orkest prima thuis. Bij de uitgebreide en complexe arrangementen zorgen de strijkers vooral voor exotische melodieën, de blazers voor felheid en af en toe een bigband-tintje. De traditionele instrumenten van Khaleds eigen band sluiten hier goed op aan. Daarnaast zijn er regelmatig mooie solopartijen van onder andere trompet, saxofoon, elektrische gitaar, viool en fluit.
Universeel
“Muziek is een universele taal”, zei Khaled in ons gesprek vooraf. Tijdens het concert wordt duidelijk hoe waar die uitspraak is. Zelfs als stijve Nederlander word je automatisch warm van zijn liedjes en wil je meezingen en dansen. Niet alleen bij bekende hits als ‘Didi’ en ‘Aïcha’, maar juist ook bij de meer oorspronkelijke nummers. We hebben Carré nog nooit zo uitgelaten gezien!
Het tijdelijke ‘huwelijk’ van Khaled en het Metropole is dus uitermate geslaagd en schreeuwt om een herhaling. Dat vindt ook de zanger zelf: “We hebben zwart en wit gecombineerd en een mooie koffie-verkeerd-baby gemaakt. Het liefst zou ik daarmee gaan toeren, door de Benelux, Frankrijk, Spanje, Marokko en verder.” Of dat daadwerkelijk gebeurt is nog even afwachten; voorlopig heeft hij eigen concerten gepland staan in onder meer Bochum (Du.), Oslo (met Manu Chao) en Zürich.