Onderwerp: POP-ROCK
23 November 2011
Crossing Border – Opzwepend dEUS en krachteloze Gavin Friday
Tekst: Pascal David
Beeld: Moos Wolfs
Crossing Border, het intieme Haagse muziek- en literatuurfestival staat altijd garant voor spannende tegenstellingen. Zo ook op de uitverkochte vrijdagavond, waar de bezoekers moesten kiezen tussen twee grote namen. Het Belgische dEUS en de Ierse ex-Virgin Prunes-zanger Gavin Friday. Maar eerst langs Other Lives, veelbelovende, bombastische Amerikaanse indie folk, uit Oklahoma, Verenigde Staten.
Multi-instrumentalisten zijn het: frontman Jesse Tabish (zang, gitaar en piano), Jonathon Mooney (viool, orgel, toetsen, gitaar, trompet) Josh Onstott (basgitaar, mellotron, percussie) en de serene Jenny Hsu (cello, castagnetten, viool, klavecimbel, klauwen met belletjes) van Other Lives. In elk nummer bespelen ze allen minstens drie verschillende instrumenten. Op het eerste gezicht lijkt alleen de – sterke - drummer Colby Owens zich tot één instrument te beperken. Maar nee; ook Owens zet halverwege het optreden een klarinet aan zijn lippen.
Other Lives breekt eerder dit jaar in Nederland door met een sterk optreden op Lowlands. Op Crossing Border maken ze de verwachtingen in de Waterloo zaal niet geheel waar. Muzikaal zit het wel goed: de set is strak opgebouwd, ze beheersen de vele instrumenten. Maar hoewel de invulling van de composities is doordacht, zijn ze moeilijk ze uit elkaar te houden; zo vast zit Other Lives aan de muziekstijl waarvoor ze hebben gekozen. Hun bombastische folk/indierock is broeierig. De instrumentale, vervreemdende, meerstemmige en vooral gedragen zang wordt afgewisseld met loeistrakke percussie (drums en pauken), violen en extreem lage, en luide bastonen. Je waant je in een Hopper-schilderij, een buitenstaander in een very moody melancholiek landschap.
Lijzig
Maar eigenlijk had de bezoeker net zo goed thuis naar het onlangs uitgebrachte tweede album Tamer Animal kunnen luisteren. Slechts twee keer richt de gekwelde, lijzige Tabish zich schichtig tot zijn publiek – dat vooral bestaat uit grijze heren met brillen, de ogen dicht, hoofden knikkend op de muziek. ‘Thank you so much, thank you for being here’, fluistert de bebaarde zanger. Tekenend is het eind van het optreden, als de set een hoogtepunt bereikt met het populaire ‘For 12’. In de stilte na het applaus klinkt er vanuit de coulissen: “Ten more minutes.” “Maybe another song?…”, vraagt Tabish zich hardop af. Een van de bebrilde grijsaards uit het publiek roept: “Or two?!” Aarzeling bij de bleke Tabish. “I don’t know”, besluit hij, waarna hij het bij een extra nummer houdt.‘Wat een lul’, mompelt een grijsaard.
Via de in Nederland woonde Vlaamse schrijver Ivo Victoria, die met overgave een broeierige passage uit zijn ?tweede roman ‘Gelukkig zijn we machteloos’ voordraagt, naar dEUS in de Buchananzaal. Het contrast tussen deze geoliede rockmachine en Other Lives is groot. Meteen al met openingsnummer Final Blast maakt dEUS duidelijk dat deze band niet alleen leunt op de jarenlange podiumervaring van charismatisch zanger Tom Barman. (dEUS werd opgericht in 1989, maar kende sindsdien vele bezettingswisselingen). In de democratische line up – vier microfoons op een rij naast elkaar - staan gitarist Mauro Pawlowski, bassist Alan Gevaert en toetsenist/violist Klaas Janzoons naast Barman. Allen zingen. Alleen drummer Stéphane Misseghers zit achteraan, maar de bandleden blijven contact met hem maken: het speelplezier, ook het onderlinge, spat van de Vlamingen af.
Zweet
dEUS speelt de zaal plat met voornamelijk dampende, strakke nummers als Architect en Constant Now van hun recente 6e studio album Keep you close (2011). Na drie nummers druipt het zweet van zowel dEUS als het dansende publiek. De zin´Just a moment lost in time´, uit Constant Now, blijft nog lang nazoemen.
Buiten, onderweg naar het laatste deel van Gavin Friday in The Royal zaal, maken twee Crossing Borderbeveiligers ruzie met een lange rij bibberende bezoekers. Ze mogen The Royal niet meer in. Het is er te vol. Jassen en echtgenoten die nog binnen zijn? Jammer dan.
Geslagen hond
De Ier Gavin Friday wordt niet alleen geteisterd door rondzingende microfoons en een slechte geluidstechnicus. Ook zelf zit hij niet goed in zijn vel. Waar hij vroeger zowel met de postpunkgroep Virgin Prunes, als later in zijn samenwerking met pianist Maurice Roycroft, zijn publiek betoverde met erotisch geladen Bertold Brecht-achtige shows, rest op Crossing Border nog een schaduw van zijn vroegere glans. “We’re having a bit of a fuck up here on stage”, zegt hij halverwege zijn show, waarin hij zowel nieuw werk van zijn recente album ‘catholic’ (zonder kapitalen) brengt, als oude klassiekers van debuutalbum Each Man Kills The Thing He Loves en opvolger Shag Tobacco.
Friday kappitelt de geluidstechnici in het openbaar waarna hij tegen zijn publiek zegt: ‘You’ve paid money to see me and I want to be my best.” Maar hoe hij ook zijn best doet, slechts heel af en toe breekt er een glimpje door van zijn vroegere schwung. Overtuigend is het niet. ‘I apologize for the brainfarts and major fuck ups’, verontschuldigt Friday zich als hij terugkomt voor de toegift Each Man Kills The Thing He Loves. Daarna verlaat hij als een geslagen hond het podium. Friday ziet niet meer dat zijn toch nog enthousiaste publiek al klappend voor hem is gaan staan.