Onderwerp: weblog Aart Schutte
2 Juni 2011
In de idylle
Na een hobbelige reis met de bus – sightseeing Soest en Soestdijk – en een minuutje of tien lopen zien we de backstage op de speellocatie. Het contrast met het paleis een halve kilometer verderop is groot. Mijn wortels vindend in het hoge noorden van het land associeer ik de plasticen partytent die voor ons opdoemt meteen met de jaarlijkse buurtfeesten in de dorpen van mijn geboortestreek. Daar vonden in dat soort tenten de jaarlijkse bacchanalen van de dorpsbewoners plaats. In dit exemplaar vloeien voornamelijk klanken.
Binnen wordt meteen de sfeer van kampeerboerderij opgeroepen. Langwerpige houten tafels met even lange houten banken aan weerszijden vullen driekwart van de ruimte. Twee dagen later zal het er naar zeilkamp ruiken. Niettemin doet de aanblik van die tafels alleen al me meteen terugdenken aan de zomerweken aan de Wijde Ee bij Grouw.
De paleistuin die ons omringt is enkel te omschrijven met het fantastische woord ‘idyllisch’. De rijke begroeiing, de rustige atmosfeer, het ruisen van de wind...
Voor we in het wild worden losgelaten krijgen we eerst een korte samenvatting van de te hanteren regels. Het park is beschermd, bijzonder beschermd zelfs. Er leven allerhande bijzondere planten en dieren en daarbij is het natuurlijk nationaal historisch erfgoed. Roken is alleen toegestaan binnen de omheinging van de Backstage. Lopen mag alleen op de paden – en in het water, maar dat komt zo – en het meenemen van elke vorm van potentieel afval naar het podium is ten strengste verboden.
Na de ‘briefing’ mogen we ons in onze kikvorspakken hijsen. Koud krijg je het er niet in, zo in de brandende zon. Terwijl we in de turfschuit zitten te wachten op het begin van onze eerste scene, waarbij ik het vocht al gauw voel parelen op mijn rug, krijg ik een steeds grotere bewondering voor de dansers die in de zelfde pakken zich dubbel in het zweet werken. Als ze even later voorin de schuit aanschuiven blijkt hun humeur er totaal niet onder te leiden. Ook het enthousiasme van George blijkt ongevoelig voor de invloeden van wetsuit en zinderende zonneschijn.
Het is nu dat de ware uitdaging van de productie begint. De grote afstanden die overbrugd moeten worden, het water, het grimmige gedrag van de apparatuur, de snelle aanpassingen...
De scene waarin wij, het rouwende koor, Orfeo in de onderwereld afleveren verloopt vrij soepel. Het venijn zit hem in de staart. In de scene waarin het hele koor in defilé de vijver overschreidt en het muzikale tempo hardnekkig uit elkaar blijft lopen. De beeldschermen, met daarop een actief dirigerende Hoite, die als eendenkorven in het zacht ruisende riet verspreid zijn helpen slechts ten dele. Wat de hele staf en alle betrokkenen gemeen hebben, gelukkig, is een bovenmenselijke voorliefde voor het aanvatten van uitdagingen.
Een andere scene die voor de nodige uitdaging zorgt is die waarin Orfeo aan de poort van de Hades staat en wij – het koor dus – in de rol van furiën weinig van zins zijn hem toe te laten. (voor de trouwe lezers: die scene met de fakkels/kartonnen kokers).
Waar de kikvorspakken eerst nog geschikt bleken voor het bereiden van een stoommaaltijd is dat na tien minuten tot aan je borst in het water wel anders. Daar bovendien in het water alles langzamer gaat – behalve geluid – en we niet in een kwartiertje klaar zijn vormt dit voor mij en enkele blauwbekkende anderen de grootste uitdaging. Hoe zonder vibrato te zingen als je kaken rammelen als de fiets van een Corpsstudent? Om nog maar te zwijgen over de beproevingen van alle sopranen die in hun fluitregister gaan gillen als de eerste klonten organische modder zich tussen hun teentjes doorwringen.
Ook het park heeft het zwaar te verduren. Het gevoelige gras heeft na herhaalde molestering op meerdere plaatsen het hazenpad gekozen. De ene na de andere ontwrichte waterleliewortel wordt onder de arm van rots in de branding Margus of veldmaarschalk Floris de vijver uitgedragen en geborgen. Een groot raadsel vormt de sigarettenpeuk die ondanks het rookverbod op een lelieblad naast de catwalk is beland.
In de vroege avond komt het kampgevoel echt tot leven als we aanschuiven voor de maaltijd. Knus en een beetje verkleumd valt men door weer en wind hongerig geworden aan op het heerlijke voedsel dat de catering ons voorzet. NB. Halbe: we eten enkel droge rijst en aardappelen met nootmuskaat. Zalige rijst en goddelijke aardappelen, dat wel.
Zondagavond verlaat iedereen lichtelijk vermoeid, maar in mijn optiek zeer voldaan het paleisterrein. Het zelfde groepje sopranen dat eerder moeite had met het vinden van de juiste bus in Utrecht wordt nog even streng op het hart gedrukt ditmaal af te zien van het beklimmen van allerhande hekjes en afzettingen om, na verdwaald te zijn in de sinistere sfeer van een in diepe duisternis gehuld paleispark, de zilvergrijze vluchtwagen van Perzische chauffeuse te bereiken. Iets met het alarm en de marechaussee.
Er gloort wat moois aan de horizon. Volgend weekend verder.