Onderwerp: weblog Aart Schutte
15 Mei 2011
De kikvorsvrouwen van de Orfeo
Elite eenheden van de marine zijn ‘hot’. Wie zijn toch die lui van Navy Seals team zes die Bin Laden naar de andere wereld hebben geholpen? Niemand die het weet. Iedereen gist mee.
Maandagochtend in de trein las ik het twee pagina’s lange artikel dat De Pers aan deze mysterieuze manschappen wijdde. Hierin was tevens te lezen dat ook Nederland een dergelijke elite eenheid kent. De kikvorsmannen. Een iets minder glansrijke naam dan die van de Navy Seals, maar, eerlijk is eerlijk, we moeten hier in ons kikkerlandje natuurlijk wel om het maaiveld blijven denken.
Waar bij het korps mariniers vrouwen worden uitgesloten – kikvorsvrouw klinkt zo nodig nog beroerder dan kikvorsman – zijn de sopranen en alten kikvorsvrouwen van de Orfeo onmisbaar.
Zaterdagochtend moesten de kostuums gepast worden. Onder het kaartje met je naam erop lag een fonkelnieuwe zwarte wetsuit klaar. De mijne was te klein. Een groter exemplaar zat als gegoten.
Het is grappig om te zien hoe de beide seksen totaal verschillend reageren op een dergelijk kledingstuk. De heren denken, als ze al ergens aan denken, aan het bevaren van de woelige baren, het planeren op een surfboard of het beklimmen van een huishoge oceaangolf. De vrouwen daarentegen kijken wijfelend in de spiegel om vervolgens tot de conclusie te komen dat ze hoognodig naar de sportschool moeten...
De kikvorskostuums werden vervolgens ingeruild voor de zogeheten heldenkostuums. Hoe deze er uitzien hou ik nog even geheim. Laten we zeggen dat... nee, we zeggen nog niets.
Na het passen en het klokken van de omkleedtijd was het moment van de lunch aangebroken. Ik móet hier enkele woorden aan wijden, al was het alleen al omdat de ‘kok’ van de productie de lekkerste broodjes geitenkaas maakt die ik ooit heb geproefd. Productiebaas Floris: ‘geniet er van zolang het duurt. Straks houdt het allemaal op.’ Voorlopig echter is het mes van de Orfeokok nog steeds scherper geslepen dan dat van onze staatssecretaris van OCW. (voor een messcherpe analyse: google ‘halbe zool’.)
Terwijl we bezig zijn met het muzikale deel van de repetitiedag komen er vijf voor mij onbekende personen binnen, begeleid door George – die gewoon Martin heet. Het zijn de professionele dansers van de productie. Eva, Marinka, Daniel, Bert Jan en Dapheny. Ze verstaan hun vak en worden na de eerste maal hun kunsten te hebben vertoond beloond met een spontaan applaus.
Zij hoeven duidelijk niet naar de sportschool. De bewonderende – en lichtelijk afgunstige blikken – van zowel de dames als de heren uit het koor zijn niet van de lucht. De oude Grieken, eens verantwoordelijk voor de totstandkoming van dit alles, hadden aan de schoonheid van leden van deze vijf zeker de nodige oden en mythen kunnen wijden.
Dan neemt George – toch leuker dan Martin – het roer over en worden we in een denkbeeldige boot geplaatst voor de choreografie van de eerste twee koorstukken. De echte boot ligt al in de vijver bij het paleis. Volgens mij is het een oud turfschip. (De foto’s staan op de Orfeo-facebookpagina.) Een gitzwarte gietijzeren praam. In verband met de gebrekkige mobiliteit van het turfschip echter, moeten we het voorlopig stellen met onze fantasie en een tiental banken.
Na het doornemen van de bootscene gaan we naar buiten voor de volgende. Deze speelt in het voorportaal van de onderwereld en het is dan ook in deze scene dat we onze kikvorspakken nodig gaan hebben. Verder bestaat de uitrusting uit een magnesiumtoorts en een microfoontje, waarbij de eerste wel en de tweede niet nat mag worden. Het oortje komt later, de fakkel wordt gerepresenteerd door een kartonnen koker van een halve meter lengte.
Behalve imaginaire fakkel kan deze koker in handen van een fantasierijke geest nog veel meer vertegenwoordigen. Spongebob wist de meest fantastische dingen te fantaseren aan de hand van een stukje papier en waande zich Tarzan, piraat en Toots Tielemans. Zangers met een kartonnen koker wanen zich Jedi, kapitein met kijker of Jan Klaassen de trompetter. Feit is wel dat de agressieve fantasiën overheersen. Het duurt dan ook niet lang of de eerste kokers leggen het loodje.
De volgende dag wordt, na een korte vocale warming up, de choreografische draad weer opgepakt. Buiten. Het is op deze zinderend hete zondag dat aan het voetlicht komt dat kunst ook lijden is. Tegen de tijd dat de zon voorbij haar hoogste punt is en de dalende lijn in oostelijke richting inzet, daalt het repeteertempo van het koor hard mee. Zangers blijken meer dan eens tere wezentjes.
Om muiterij te voorkomen worden we beloond met een uurtje eerder vrij.
’s Avonds blijken mijn armen, gezicht en nek de kleur te hebben van versgekookte kreeft. Zo moe als een hond... zeker geen kikvorsman.
Aart