Onderwerp: weblog Aart Schutte
6 Mei 2011
Opera op een catwalk in de vijver van Paleis Soestdijk
Aart Schutte is één van de leden van het operakoor van Orfeo ed Euridice, de opera die deze zomer door De Utrechtse Spelen wordt uitgevoerd in de vijver van Paleis Soestdijk. Hij schrijft tot aan de première van Orfeo op 8 juni over zijn ervaringen op CultuurpodiumOnline.
Per sms word ik er nog even aan herinnerd: vanavond is de repetitie om zes uur in de Reuzenhal. Winkelcentrum Overvecht.
Om vijf minuten voor zes draai ik, gezeten op mijn antieke roestbruine Fongers, vanaf de Brailledreef het terrein van de Reuzenhal op. Het blijkt een oude laad- en losloods waar vroeger talloze 43-voets opleggers allerhande waar te verstouwen hebben gekregen. Iets vluchtigs als de muzikale lijnen van Gluck zal er niet bij hebben gezeten. Die vervoer je per fiets, bus, of een andere vorm van personentransport.
De hal is donker. En niet eens zo heel groot. ‘Een perfecte locatie voor een stuk dat zich grotendeels in de onderwereld afspeelt’ merk ik op. ‘...En hiernaast zit de vechtclub’ vult de productieleidster aan. Een frêle blonde Friese die luistert naar de naam Sjoeke-Marije.
Het jongenskoor waarin ik ooit begonnen ben met zingen was voor concerten en tournees altijd voorzien van een zogeheten koormoeder. Dit betrof meestal de vrouw van de dirigent, of de moeder van één van de jongens. Haren kammen, kleding rechttrekken, pleisters plakken, tranen drogen. Dat soort dingen. Sjoeke is in deze productie een soort van koormoeder, volgens mij. Ze stuurt sms’jes opdat de repetitielocatie niet wordt vergeten.
De voorzieningen in de hal zijn karig. De toiletten van het niveau van die van een vervallen camping in Zuid-Europa die al lang geleden uit de reisgidsen is geschrapt.
Kwart over zes. We wachten nog even op de laatkomers. Een groepje sopranen had de verkeerde bus gepakt en was zodoende in de verkeerde uithoek van Utrecht beland.
Na eerst een aantal muzikale repetities te hebben gehad wordt er vandaag voorzichtig begonnen met het choreografische aspect van de productie. Voor dit doel is een expert aangetrokken die zó sprekend op George Michael lijkt dat je onophoudelijk wordt herinnerd aan de soepele melodietjes van zijn grote hits. Club Tropicana en Wake me up before you go go blijven door het hoofd spoken. Zelfs de typische George Michael hoofdbeweging is terug te vinden in de motoriek van onze overigens zeer aimabele dansleraar. (Die draai naar rechts. Hebbes?)
Geduldig legt hij ons de te maken bewegingen – die we nog even geheim houden – uit en net als iedere danser heeft hij een energie die ons zangers tot een hoger niveau van activiteit weet te tillen. De sfeer is zonder meer goed. Er wordt geconcentreerd gewerkt. Ook aan de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid lachen wordt ruimschoots gehaald. De grappen zijn zeer waarschijnlijk van het zelfde kaliber als die van de vrachtwagenchauffeurs die hier vroeger, al zware shaq rokend op hun lading stonden te wachten.
Doordat de productie is gesitueerd op (en in) de vijver van Paleis Soestdijk zijn de afmetingen van het ‘podium’ op zijn zachtst gezegd onconventioneel te noemen. Over de gehele lengte van de vijver wordt een catwalk gebouwd die zich enkele centimeters onder het wateroppervlak bevindt – zoals, volgens mijn zusje, ook gezien bij één van de afgelopen seizoenen van één van de vele modellencompetities. Deze catwalk is tweehonderd meter lang, slechts één meter breed. Walk the line is het adagium.
Het is de bedoeling dat we gedurende één van de koorstukken uit de tweede akte de gehele catwalk aflopen. Om dit aan de praktijk te toetsen wordt het hele koor naar buiten geloodst om daar een vergelijkbare afstand al zingend af te leggen. George gaat ook mee en regisseert. Floris klokt en dirigent Hoite dirigeert. In processie vooruitschrijdend zingen we voorwaarts. Aan het einde van het liedje is de voorste halverwege het traject. Het stuk twee keer zingen biedt soelaas.
Eenmaal binnen bedenk ik dat de uitkomst van zojuist uitgevoerd experiment eenvoudig te berekenen is. Het bewuste stukje muziek duurt ongeveer 100 sekonden. De afstand telt tweehonderd meter. Om binnen de gestelde tijd die bewuste tweehonderd meter af te leggen is het tempo – 7,5 km/h - van een redelijk geoefend snelwandelaar vereist. Een snelwandelend koor. Mooi beeld.
Na afloop van de repetitie zwermt het ensemble razendsnel uiteen om te verdwijnen richting Friesland, Amsterdam, Den Haag, Utrecht enzovoort. Om vijf voor half tien draai ik vanaf het terrein van de Reuzenhal de Brailledreef weer op.
Aart