Onderwerp: TONEEL
17 April 2011
Laura van Dolron is boos: ‘Sartre zegt sorry’
Door Lucienne Heemskerk, foto's Jochem Jurgens
In haar weblog schrijft Laura van Dolron dat het fijn is als je je somberste gedachtes uitspreekt en mensen er tóch vrolijk van worden. Toch twitterde haar nicht daags na de try-out van Van Dolrons jongste voorstelling ‘Sartre zegt sorry’ (van het Nationale Toneel) dat ze nog steeds depressief in bed lag: “de hel, dat is niet de ander, maar jezelf...”
Nu zijn tweets niet per se betrouwbaar of authentiek, maar dit zette me wel aan het denken: bereikt de stand-up filosofe met deze theatervoorstelling haar doelen? Maakt zij mensen die komen om te denken, aan het lachen en zet zij mensen die komen om te lachen, aan het denken? En krijgt de wat simpele boodschap aan het eind van de rit (we willen allemaal liefde, niet eenzaam zijn) inderdaad gewicht door de filosofische bespiegelingen die eraan voorafgaan? Zodat ze kan aantonen dat er toch diep over nagedacht is?
In ‘Sartre zegt sorry’ - ik was donderdag 14 april bij de première - vindt een historische ontmoeting plaats tussen Laura van Dolron en de Franse schrijver en filosoof Jean Paul Sartre (1905-1980). Sartre: de existentialist die het beste met de mensheid voorhad, maar eeuwig te boek zal blijven staan als de pessimistische nihilist, die van ‘l’enfer, c’est les autres’ dus. Laura houdt hem verantwoordelijk voor de leegte die velen van ons tegenwoordig voelen, voortkomend uit het feit dat we voortdurend bezig zijn met zelfverwezenlijking (verantwoordelijkheid voor jezelf en je daden is een belangrijk thema bij Sartre) en geen keuzes meer durven te maken.
Bijna-veertigers met kraaienpoten die nog niet aan de man of vrouw zijn en nog geen kinderen hebben: we willen alles perfect doen, maar blijven daardoor juist ter plaatse trappelen - dit kan ook liggend, zappend op de bank - terwijl het echte leven aan ons voorbij glijdt. En ondertussen proberen we de leegte in onszelf te vullen door ons te verwennen met shoppen en saunabezoek. Iets wat het probleem niet oplost, maar ons alleen maar meer met onze neus op de feiten drukt. En zo zitten er nog heel wat van dit soort vicieuze cirkels in de voorstelling, die beklemtonen dat we eigenlijk helemaal in onszelf opgesloten zitten. Oftewel: ligt het allemaal ook niet een beetje aan onszelf? Zijn wij niet onze eigen hel, zoals Laura’s nicht vanuit haar bed twitterde? Had Sartre het wel bij het rechte eind?
Van Dolron snijdt een gevoelig punt aan. Zelf prijs ik mij tegenwoordig gelukkig, maar ik ken mensen die in het plaatje passen. En dweepte ik twintig jaar geleden ook niet met natura- en existentialisten en dus ja, ook met Sartres beklemmende eenakter Huis clos (Met gesloten deuren)? Alles en iedereen is slecht. Het leven zuigt. Doem en verderf. Herkenbaar dus, en ik denk dat Sartre werkelijk invloed heeft gehad, en heeft, op de generaties X, Y en Z. Dat we in onszelf opgesloten zitten wordt door Laura van Dolron mooi geïllustreerd: we praten niet mét elkaar, maar langs elkaar heen. Iedereen vertelt zijn verhaal, maar die verhalen komen niet samen. Er is geen dialoog. En dus is de voorstelling óók geen dialoog, of nauwelijks.
Sartre wordt gespeeld door de Vlaming Steve Aernouts, actief in theater, films en televisieseries, die naar eigen zeggen toch meer tekst heeft gekregen dan hij had gedacht. De rol van Aernouts/Sartre is namelijk vooral die van pispaaltje: iemand op wie Laura haar veertig minuten durende monoloog kan afsteken. Hij kreeg de lachers op zijn hand door aan het begin al droogjes te vragen: “Mag ik al sorry zeggen?”, waarop zijn tegenspeelster hem terechtwees: dat is voor aan het eind van de voorstelling, als ik met je klaar ben. Uiteindelijk krijgt Sartre toch nog ruim de tijd om het publiek zijn oprechte excuses aan te bieden voor het feit dat we door zijn toedoen bang zijn geworden voor de liefde, wat nooit zijn bedoeling is geweest.
Laura van Dolron maakt zich oprecht zorgen om dit soort grote thema’s en haar kracht schuilt in het feit dat zij authentiek is, dat zij als zichzelf op het podium staat. Ook in ‘Iemand moet het doen’ viel zij mij al op door... ja, door níet op te vallen. Zij zoekt solidariteit, echte dialoog, warmte en menselijkheid. En wie is daar nu op tegen? Een veilige voorstelling dus, die niet schuurt.
Alleen: mensen begrijpen nu wel zo’n beetje wat wereldverbeteraar Laura dwarszit, maar begrijpen ze wat de filosofie van Sartre precies inhield? Zelf zegt ze in een interview dat voorkennis van Sartre niet nodig is om de voorstelling te begrijpen, maar misschien juist zelfs in de weg kan zitten. Ze geeft Sartre alleen een ‘emotionele duiding, geen intellectuele duiding’. Ze zet Sartre neer als de man met een gat op de plaats van zijn hart, een gat dat hij wanhopig probeert te dichten. Het komt me voor dat ze daarmee haar uitspraak in hetzelfde interview, dat ze het publiek met haar intelligentie wil imponeren, weer wat afzwakt. Ze ís intelligent en ze ís ingewikkeld (zoals zij zelf zegt), maar als je Sartre niet wat meer duidt, dan loop je de kans dat de toeschouwer achteraf nog eens het beduimelde en met potloodstrepen gedecoreerde Rainbow-pocketboek ‘Over het existentialisme’ uit de boekenkast trekt. Waar eigenlijk ook niets mis mee is.
Laura van Dolron is eerlijk, ontwapenend, gewoon en leuk en dus gewoon leuk. En om terug te komen op dat lachen tijdens de voorstelling: ja, het is beslist geestig als twintigste-eeuwse Sartre geen sigaret mag opsteken: “Hoe, dat mag niet? Wat is dit nu, zeg?” Waarop Laura andermaal een tirade afsteekt, dit keer over de eenentwintigste-eeuwse zeden en gewoonten, waarbij we aan de ene kant de wereld om zeep helpen, maar we aan de andere kant bang zijn dat de baby ziek wordt omdat de vader van de broer van de buurman van... ooit eens één sigaret heeft opgestoken.
Laura kwam, doorzag en overwon.
‘Sartre zegt sorry’ is tot en met 21 mei te bekijken in Den Haag en Amsterdam.