Onderwerp: TOM BEEK BLOGT
19 April 2009
Helden
“U speelt net zoals Michael Brecker!”, hoor ik wel eens na een concert. Was het maar waar meneer. Het is op zijn minst enthousiast bedoeld natuurlijk. Een geanimeerd gesprek over onze gemeenschappelijke liefhebberij is meestal het gevolg, wat ik veel belangrijker vind dan koppig stelling te nemen. Muziek is een uitlaatklep, ook het praten erover. Keihard stelling nemen hoort in die sfeer niet thuis. En het mag ook gezellig blijven.
Nog even voor de duidelijkheid: met de vergelijking doen wij de heer Brecker pijnlijk tekort. Het goede nieuws is dat ik mezelf ook tekort doe, door mijzelf te vergelijken met anderen. Ieder mens is volkomen en uniek. Ieder individu is een even oorspronkelijke als onlogische mix van invloeden, persoonlijkheid, zeggingskracht, technische achtergrond, etc. Dit is geen wereldnieuws natuurlijk. Maar u kunt zich voorstellen dat ik, die op het punt staat een cd uit te brengen, me in deze periode hiervan extra bewust ben.
In de jazzwereld, die sterk door tradities wordt bepaald, geldt het eren van je beroemde voorvaderen als een teken van respect, waar vooral niet op bezuinigd mag worden. Bekijk maar eens het kopje ‘Sounds like..’ in een willekeurig MySpace-profiel of een Thank You-pagina in een cd-hoes. Als we maar niet denken dat de Artiest zijn homies vergeten is! Familie, vrienden, collega’s, leraren en last but not least: de schoonmaker van de platenmaatschappij, die op het goede moment ‘sounds great!’ riep, toen je zingend in het marmeren toilet van Universal Records de laatste hand legde aan je nieuwe hit.
Ik ben geen haar beter. Ik doe fanatiek mee in discussies over welke take van Joe Henderson’s ‘In ‘n Out’ nou de beste was. Het kiezen van je bronnen is van vitaal belang in je ontwikkeling als kunstenaar. Wie tot aan zijn zeventiende zijn muzikale horizon voornamelijk heeft verrijkt met de live-dvd’s van Marianne Weber, maakt nou eenmaal weinig kans op het Prinses Christina Concours. Daar heb je geen statistieken bij nodig.
Uiteindelijk is de drang van de artiest om zichzelf te bevrijden van al die invloeden, juist datgene waar je artistieke persoonlijkheid het sterkst door wordt gevormd. Dat is de charme. Het ‘randje’. Dat ene, wat iemand zo bijzonder maakt. En daar mag je je hele leven over doen. En dan ben je nóg niet klaar. Maar dat maakt niet uit, als je maar durft te kiezen voor jezelf.