Onderwerp: MUZIEK, POP-ROCK
18 April 2007
Daniel Johnston en de duivel in het Paard
Door Emiel Goor met foto's van Berbera van den Hoek (klik voor vergroting)
15 April 2007 “ Paard van Troje
Begin 2005 verscheen de documentaire ‘The Devil and Daniel Johnston’. Hierin maken we kennis met de manisch depressieve Johnston. We zien een man van 45, inwonend bij zijn ouders en zichtbaar labiel. Zo op het eerste oog snap je eigenlijk niet waarom bands als Sonic Youth en Butthole Surfers hem op handen dragen. Kurt Cobain werd zelfs regelmatig in een Daniel Johnston t-shirt gefotografeerd.
Voordat hij in 1985 dankzij MTV ontdekt werd, nam Johnston, thuis in zijn woonplaats Austin in Texas, ontelbaar veel cassettes op. Deze cassettes waarop hij zingt, ondersteunt door zijn eenvoudige gitaar- of pianospel, werden een gewild item in hippe platenzaken door heel Amerika. Na wat releases op een indie label tekende Johnston bij het grote Atlantic. De druk van het presteren werd hem echter te veel en hij raakte in een diepe depressie. Hij werd vijandig, dacht dat de duivel het om hem gemunt had en was totaal onhandelbaar. Dankzij een juiste mix van medicijnen stabiliseerde zijn conditie de laatste jaren weer enigszins.
Het is eigenlijk een wonder dat de man vanavond hier in het Paard op het podium staat. Zijn fans en bewonderaars moeten echter nog even geduld hebben. Eerst is er muziek van het Nederlandse Smutfish. De op Amerikaanse leest geschoeide country-blues wordt in de zaal losgelaten en vindt hier en daar wel wat gehoor, maar wordt door het overgrote deel van het publiek matjes ontvangen. Misschien dat iedereen nog even moet bijkomen van het loungen, er zijn namelijk her en der in de zaal wat zitzakken en bankjes neergezet. Gaandeweg het optreden weet de band het publiek toch wat naar zich toe te trekken en kunnen ze na het laaste nummer rekenen op een luid applaus. Na een korte pauze komt er ineens iemand in een vale, zwarte joggingbroek en een vlekkerig wit t-shirt het podium op lopen. Als je niet beter wist zou je denken dat de roadie nog wat laatste werkzaamheden wil verrichten. Het is echter Daniel Johnston. De man die veel liever thuis bij zijn ouders in Texas is dan duizenden kilometers verderop in een concertzaal in Den Haag. Hij ziet er oud uit. Je zou hem geen 46 jaar schatten, hij ziet er eerder uit als iemand van 60. Door de medicijnen is hij ook behoorlijk in omvang toegenomen. Hij heeft twee flesjes water bij zich en zijn tekstboek houdt hij stevig onder zijn arm (sinds hij jaren terug een epileptische aanval heeft gehad, kan hij zijn teksten niet meer onthouden).
Johnston begint zijn optreden, zoals verwacht, alleen, met zijn akoestische gitaar. Eerst moet zijn gitaar alleen nog even gestemd worden. Hij wekt de indruk dat het hem niet lukt en de gitarist van Smutfish biedt hulp. Dat hij ook een acteur is, liet eerder genoemde documentaire al zien. Dan is hij klaar om te beginnen. Het publiek kijkt en luistert aandachtig hoe hij vervolgens de regels van het blad afleest en zijn teksten via zijn tandenloze mond op hun loslaat. Zijn kinderlijke manier van zingen en zijn houterige gitaarspel maken het een aandoenlijk gezicht. Hier en daar levert het wat verbaasde blikken en gegrinnik op. Toch liegen zijn teksten er niet om. Neem alleen al ‘Devil Town’ van het album 1990. “And all my friend were vampires. Didn't know they were vampires. Didn't know I was a vampire myself. In the Devil Town”. Johnston’s liedjes gaan over het leven, z ÂÂjn leven. Hij heeft het zwaar gehad, dat is aan hem af te zien. Toch wil hij hoop houden voor de toekomst getuige tekstfragmenten als “Don’t wanna be free of hope” en “Real love will find you in the end.”
Na drie nummers alleen te hebben gespeeld, vraagt hij de band Smutfish om hem voor de rest van het optreden te begeleiden. Dat is jammer. Het neemt de intimiteit weg waar zijn liedjes om vragen. De mannen van Smutfish zullen er niet om rouwen, die kunnen zeggen dat ze met Daniel Johnston hebben opgetreden. Door zijn diabetes kan Johnston niet lang optreden, zijn trillende handen verraden zijn verzwakte conditie. Na een klein half uurtje verdwijnen hij en de band dus voor een korte pauze backstage. Het publiek verwelkomt Daniel na een minuut of 10 met een warm applaus terug op het podium. Het nummer ‘Rock n’ roll ega’ wordt ingeluid met de vraag of we misschien wat rock n’ roll willen horen? Waarom ook niet? Het overgrote deel van het publiek vindt alles prachtig wat hij doet en springt enthousiast op en neer op de maat van het nummer.
Na in totaal een klein uur gespeeld te hebben sluit Johnston af met de toegift Devil Town. Dan loopt hij van het podium, met zijn handen de felle schijnwerpers afschermend. Het was kort, maar sommige optredens hoeven ook niet lang te duren. Hier telde niet de duur van de show, maar enkel de show op zich. Het optreden wordt door het achtergebleven publiek nog even uitvoerig besproken. In de hal kun je een Daniel Johnston t-shirt kopen, met tekeningen erop die door hemzelf gemaakt zijn. Kunstgalerijen over de hele wereld exposeren momenteel zijn schilderijen. Je kunt jezelf hiermee afvragen of Johnston wel zo maf is als hij doet voorkomen of is het een doodgewone marketingtruc die hij zelf in stand houdt?
Daniel Johnston - website en MySpace en de documentaire The Devil and Daniel Johnston
Smutfish - MySpace
CD's
Fear Yourself Daniel Johnston | Trough A Slightly Open Door Smutfish |
het is natuurlijk true love..
Lou - 19-04-’07 08:02