Onderwerp: TONEEL
4 September 2006
TF1: Welcome in my backyard “ Wunderbaum
Door Marieke van Soest van foto's van Anjo Kan (klik voor vergroting)
Gezien in De Brakke Grond op 2 september 2006
Wie de tuinzaal van De Brakke Grond binnenkomt, neemt plaats in een Nederlandse woonkamer. De soep staat te pruttelen, een jonge vrouw maakt deeg aan de keukentafel. Twee mannen zitten in de woonkamer op de bank. Achter een ouderwets vliegengordijn de deur naar de tuin.
‘Daar komen ze’. Een tweede jonge vrouw loopt de tuin in, met een grote groep asielzoekers achter zich aan. Ze nemen plaats op de tuinstoelen en staren naar binnen, elk op hun eigen eilandje. Een stel uit Oost-Europa, een moeder met kind uit Angola, drie Iraniërs en twee jongens uit Soedan. De jonge vrouw, Maartje, stapt de kamer binnen en trekt de tuindeur achter zich dicht. ‘Zo, ze zijn er’. Ja, ze zijn er. Wat ongemakkelijk kijken ze naar de mensen in de tuin. ‘Leuk he?’, zegt Marleen. Dan neemt Matijs initiatief. Hij is de prater, de hulpverlener. Hij spreekt de mensen toe en legt uit hoe het hier in zijn werk gaat. Pijnlijk herkenbaar: goede bedoelingen, maar alles volgens ²nze regels. En zó ontoereikend. ‘We gaan jullie helpen, maar het kan even duren. Wacht tot die tijd maar in de tuin’. Maartje komt ook in actie: ze verzamelt kleding, handdoeken. ‘ ?k ken mensen die dit harder nodig hebben dan wij!’ Weg is ze weer. Een aantal maal komt ze terug met nog een nieuwe gast.
Marleen doet de deur open, nodigt het meisje uit om koekjes te bakken. Opnieuw pijnlijke herkenning: heel lief bedoeld, maar tegelijkertijd zó neerbuigend. Walter is de criticus: heeft het zin wat we nu doen? Helpen we deze mensen nu echt, of is het om onszelf een goed gevoel te geven? Het levert hem stormen van protest van de andere Nederlanders op.
De interacties tussen de vier Nederlanders staan centraal. De verschillen in de wijze waarop zij met de situatie omgaan, leiden tot toenemende spanning en confrontaties. De asielzoekers kijken het gebeuren aan, kiezen hun eigen weg. De een zakt weg in depressie, een ander in agressie. Anderen richten zich op praktische zaken. Er komt een schotelantenne, die met behulp van Matijs wordt opgehangen. Er wordt gekookt, het meisje tekent. De Oost-Europeaan speelt accordeon en probeert hiermee en passant nog wat geld los te krijgen van het publiek.
Marleen vindt alles leuk, koketteert met de mannen. Walter levert kritiek, maar zij gaat helemaal op in alles wat er gebeurt. Ze danst op muziek van de accordeon en verleidt de speler. Zijn echtgenote ziet lijdzaam toe, maar de Afrikaanse vrouw treedt op. In niet mis te verstane bewoordingen “ zelfs al gebeurt dit volledig in haar eigen taal “ maken duidelijk dat dit gedrag niet wordt geaccepteerd.
De Iraniërs gebruiken de ruimte voor politieke acties om de situatie in hun thuisland aan te kaarten. Een kritische opmerking van Walter ontaardt in een rel. ‘Censuur! En weet je wel dat in Iran&hellip En jullie regering&hellip!’ Het vergt heel wat overredingskracht om hen duidelijk te maken dat sprake is van een misverstand.
Walter wordt het mikpunt van onderhuidse pesterijen. Het feit dat deze door de anderen niet herkend, zelfs ontkend worden, maakt de situatie alleen maar pijnlijker. Van de ruimte die hierdoor ontstaat wordt dankbaar gebruik gemaakt.
De situatie in huis lijkt een metafoor voor de Nederlandse samenleving, alle protoypen zijn aanwezig. Een gevoel van beklemming ontstaat. Komt er geen verandering? Een uitbarsting van Maartje, over de feitelijke situatie in Nederland en België vergroot deze beklemming. Moet je dan maar accepteren, dat mensen en kinderen gehandboeid van hot naar her worden vervoerd? Dat kan toch ook niet. Tegelijkertijd wordt de onmacht voelbaar: al geef je je broek van je gat, het zet geen zoden aan de dijk. Is er dan echt geen weg om er met elkaar uit te komen?
Ook Walter bereikt het toppunt van onmacht. Met zijn hoofd druipend van de chocoladevla, roept hij: ’ Moet ik dan uit Afrika komen voor er naar me geluisterd wordt? Misschien ben ik kritisch, maar alles wordt weggegeven. Ons huis, ons bed. Maar je mag jezelf niet weggeven. Mijn definitie van mens is: iemand die zichzelf niet weggeeft! Daar ligt een grens’.
Ook deze uitbarsting gaat voorbij. Iedereen gaat door met ademhalen, eten, datgene waarmee hij bezig is. Het is het einde van de voorstelling, maar vreemd genoeg misschien wel het eerste moment dat er openheid is, dat mensen rondkijken naar wie er is en wat er gebeurt.
Het applaus houdt aan. Tot driemaal toe komt de spelersgroep terug om het applaus in ontvangst te nemen. De vier spelers van Wunderbaum en de amateurspelers die de asielzoekers spelen vormen een prachtige groep mensen. Op boeiende en confronterende wijze hebben zij de patstelling in onze samenleving neergezet.
In de nabespreking die volgt, blijkt dat binnen deze samenwerking mooie contacten zijn gegroeid. Het neemt iets van de beklemming weg: het kan dus wel.
Wunderbaum
Spel - Walter Bart, Matijs Jansen, Maartje Remmers en Marleen Scholten in samenwerking met_amateurspelers
Accordeon - Oleg Fateev
Vormgeving - Maarten van Otterdijk
Wunderbaum - website
TF1 - website